Handwerken met een visuele beperking

Om de zichtbaarheid en daardoor het gemak bij handwerken te verbeteren, gebruik je goed zichtbare kleuren of maak je gebruik van contrast, zoals geel op zwart.
Zorg dat de ruimte overal goed (gelijkmatig) verlicht is.
Je kunt met verschillende structuren en/of materialen werken. Dit geeft een leuk effect en is ook op de tast goed te onderscheiden.
Je kunt samen de materialen of het werkje voelen. Laat hierbij de ander zijn/haar hand losjes op jouw hand leggen. Leid de hand rustig over het materiaal of het werk.
Reageer verbaal. Een knikje, glimlach of hummen kan iemand moeilijk zien of horen.

Help als het nodig is met het opzetten van steken.
Lichte kleuren wol zijn vaak makkelijker te zien dan donkere kleuren
Donkergekleurde breinaalden kunnen goed helpen bij lichte wol en lichte naalden bij donkere wol bij slechtziende mensen, omdat het contrast dan groter wordt.
Zeg wat er moet gebeuren, noem bijvoorbeeld het aantal steken die een regel vormen en hoeveel regels nodig zijn.
Vertel wat er gemaakt gaat worden (het resultaat) en hoe (het patroon).
Laat voelen en zien wat de bedoeling is.
Maak – alleen in overleg - eventueel gebruik van het met je vinger tekenen op iemands rug om duidelijk te maken hoe ver iemand is.

Sprekende rolmaat.
Toerenteller bij breien en haken
Gladde, goed gedraaide niet splijtbare wol
Grove (gekleurde) brei- en haakpennen nr. 4
Gemarkeerde voelpatronen
Knoopgaas heeft een grovere structuur dan smyrnagaas. Dit is handig bij borduur- of doorstopwerk.
Naaimachine met tiptoetsen, draaddoorstekers, aangepaste centimeters die ook afgelezen kunnen worden op de tast.
Schilderstape voor het afplakken van patronen waarlangs geknipt moet worden.
Hulpstukken op de naaimachine om rechtuit te kunnen stikken.
Handwerknaalden met open oog.
Draadinstekers.
Meetlint met voelbare puntjes.
Weefnaalden.
Breiringen.
Borduurloep die je om je hals kunt hangen, zodat je handen vrij zijn.
Loeplamp.

Vooraf

Leg alles geordend, in een vooraf besproken vaste volgorde neer.
Niet te veel materialen tegelijk op de tafel leggen.
Zorg voor een contrasterende ondergrond (zwarte tafel met witte pot bijvoorbeeld).
Vertel welke bloemen/groentakken er liggen, welke kleur de bloem heeft.
Laat de deelnemers ook voelen en ruiken aan de takken en bloemen. Je kunt zorgen voor bloemen of takken met uitgesproken vormen en/of geuren.
Overleg wat jullie gaan maken, bijvoorbeeld een herfstboeket of een kerstbakje.
Je kunt de basis van het stukjes van tevoren opzetten en de deelnemer laten aanvullen/bijschikken.

Tijdens het schikken

Omschrijf wat er gebeurt, wat er te zien is en tot slot de resultaten.
Help waar nodig.
Misschien is het een idee om samen te bloemschikken. Laat hierbij de ander haar/zijn hand op jouw hand leggen en voel samen. Doe dit rustig, volg het tempo van de ander. De persoon voelt wat de begeleider doet en kan meehelpen.

Vragen of opmerkingen?

Neem contact met ons op.