Wat is gehechtheidsgedrag?
Kinderen worden geboren met een 'sterke neiging' om in tijden van stress of gevaar de nabijheid op te zoeken van vertrouwde volwassen personen, omdat dit de kans op overleven vergroot.
Vertrouwde personen zijn vaak de ouders van het kind, maar het kunnen net zo goed de verzorgers, opa of oma, of de begeleiders van het kind zijn. Deze aangeboren 'sterke neiging' wordt door de Britse kinderpsychiater John Bowlby 'gehechtheid' genoemd.
Het zoeken van de nabijheid van vertrouwde personen tijdens gevaar gebeurt door middel van bepaalde gedragingen van het kind, zoals huilen, kijken of kruipen naar vertrouwde volwassenen. Deze gedragingen worden ook wel aangeduid met de term 'gehechtheidsgedrag'. De relatie die het kind met vertrouwde personen in de loop van de tijd opbouwt, wordt een 'gehechtheidsrelatie' genoemd.
Zoals hiervoor al werd aangegeven is het belangrijkste doel van dit gedrag om te overleven. Naast overleven dient gehechtheidsgedrag ook nog een ander doel: door het intensieve contact van het kind met vertrouwde personen leert het kind wat het van andere personen en van zichzelf kan verwachten.
Vertrouwde personen vormen een soort 'veilige basis' voor het kind. Een basis van waaruit het kind de wereld om zich heen kan leren kennen en van waar het op onderzoek uit kan gaan. Als het kind stress ervaart, zoekt het door de aangeboren neiging, zelf de nabijheid weer op van vertrouwde personen.